‘Al moeten we tien keer contact zoeken, wij geven niet op’

Hiske Ernst-Smelt 02-10-2023
364 keer bekeken {0} reacties

Jonge Ouders Perspectief (JOP) in Heerlen biedt ondersteuning aan jonge vaders en moeders in kwetsbare situaties. Jeugdconsulent Noëmi Maassen vertelt hoe ze het eerste contact legt en hoe ze er dan langere tijd voor iemand is.

Tekst: Laura Jansma

“Bij (voorheen) het jongerenloket van onze gemeente, waar jongeren tot 27 jaar zich aanmelden voor een bijstandsuitkering, kwamen vaak jonge vrouwen die in verwachting waren of met kinderen, die veel praktische vragen hadden, maar niet open stonden voor hulpverlening. Velen hadden zelf negatieve ervaringen met jeugdhulpverlening. Ze hadden de motivatie om het anders te willen doen dan hun ouders. Maar hoe doe je dat als je weinig positieve ervaringen met opvoeden en weinig sociale steun hebt? De gedachte ontstond: laten we deze jonge moeders gedurende langere tijd volgen en ze een handreiking bieden in de opvoeding. Zodat ze de beste ondersteuning hebben om hun kind een goede start te kunnen geven. En zo zijn wij in 2016 gestart met JOP: een samenwerkingsverband tussen de gemeente en zorgaanbieders met verschillende expertises. Www.sjpruut.nl is ons (vriendelijk en fris vormgegeven) toegangsportaal. Hier vinden de jonge ouders van Heerlen ook de adressen, openingstijden en activiteiten van de Sjpruut cafés. En via de Sjpruut Sjop kunnen ze babyspullen aanvragen. JOP maakt deel uit van ‘Kansrijk van Start in Heerlen’.”

Geen hulpvraag maar wel problemen

“De jonge ouders die ik begeleid, hebben meervoudige en complexe problemen, maar ze hebben meestal zelf geen hulpvraag. Bij het eerst contact hoor ik best vaak: ‘Geef me maar een andere woning dan is het opgelost, ik hoef niks van je…’ Ik heb de regisseursfunctie en zorg ervoor dat iemand de hulp krijgt die ze nodig heeft. Onze JOP-partners en JOP-gebiedswerkers hebben onder andere expertise op het gebied van GGZ, LVB en het jonge kind. Zij bieden ambulante begeleiding en ik blijf meekijken hoe het met de jonge moeder gaat. Ik volg ook hoe het contact loopt met bijvoorbeeld het consultatiebureau, de opvang of school. Zo volg ik mensen gedurende langere tijd, tot ze voelen dat ze het zelf kunnen oplossen.”

Contact leggen, vertrouwen winnen

“Sommige ouders die ik begeleid, kwamen zelf bij ons. Maar er zijn er ook waar wij iets mee moeten, omdat zorgverleners zich zorgen maken of omdat Veilig Thuis een melding heeft gekregen. In dat laatste geval is de hulp die ik aanbied dus niet meer vrijblijvend. Maar net zo goed moet ik dan binnenkomen en het vertrouwen winnen. Bij iemand die op beton leeft, doe je dat niet in een mantelpakje. Ook ga ik niet met een laptop zitten en vragen stellen. Ik wil zo min mogelijk bedreigend aanvoelen voor de ander en stel me op zoals ik dat zelf ook graag zou willen. Wie wil er nu zomaar aan een wildvreemde alles vertellen? Ik richt me op iemands veerkracht en ga op zoek naar waar iemand zich voor wil inzetten. Al pratend heeft iemand misschien toch een vraag, daar zit de motivatie. Als je daarin laat zien dat je luistert en er voor iemand bent, win je vertrouwen.”

De verbinding maken

“Ik kan heel makkelijk doorverwijzen naar een van onze JOP-gebiedswerkers en zorg voor die verbinding. Ik noem mijn collega bij de naam en zeg: ‘die en die is daar hartstikke goed in en zou je daarbij kunnen helpen, sta je ervoor open als ik haar een keer meeneem?’” 

“Zegt iemand drie keer af, dan zijn wij niet zo van: ‘we sluiten het dossier’. Het kan wel tien keer kosten om contact te maken. Vanuit JOP willen we het anders doen en het stigma rond jeugdzorg doorbreken. We laten de kaders wat meer los. Als iemand zegt: geef me een woning en dan ben ik geholpen. Dan zeg ik niet: ‘daar ben ik niet voor’. Ons streven is om liefst met een of twee mensen aan de slag te gaan met alle problemen die iemand heeft.”

Tienermoeders

“Er waren bij de verloskundige en het consultatiebureau zorgen over een hoogzwanger meisje. Het kostte veel moeite om haar te bereiken, maar ik bleef het op een vriendelijke manier proberen. Bij het eerste huisbezoek sprak ik natuurlijk niet gelijk over moeilijke thema’s, maar toonde ik gewoon oprechte belangstelling: hoe voel je je? Toen ik, quasi naïef, vroeg of ze samenwoonde, vertelde ze dat ze zwanger is van iemand die dealt. Ze wil niet dat hij het kind erkent of dat hij weet waar ze woont. ‘Wat een lastige situatie. Zou je het prettig vinden als ik voor je uitzoek wat je kunt doen?’ Dat wilde ze wel. Ze had veel vragen in verband met de komst van de baby en zei ook dat ze gek werd van haar moeder. ‘Hoe fijn zou het zijn als je iemand hebt die je ondersteunt en je kan bevestigen dat het goed is wat je doet?’ Zo kon ik ambulante begeleiding voor haar inzetten.”

“Ook was er bijvoorbeeld een meisje dat vanuit een andere stad hier was komen wonen en bij wie reclassering en Veilig Thuis betrokken was. Zij was in verwachting en woonde in een drugspand, haar partner had in de gevangenis gezeten. Ze moest wel hulp accepteren. Ik ging hier samen met mijn collega voor het eerst naartoe. Dat was spannend: je vormt toch je eigen beeld van iemand en haar uiterlijk (met heel veel tatoeages en piercings) schrikt ook wel af. Inmiddels zijn we al twee jaar betrokken bij haar en ze laat ons nog steeds binnen. Het is belangrijk om altijd oog te hebben voor iemands achtergrond en situatie. Als de veiligheid van het kind in het geding is, grijp ik natuurlijk in.”

Vaders betrekken

“Vaak ontbreekt de vader: ‘Met die klootzak wil ik niks meer te maken hebben’. Wij gaan er nu op inzetten, dat vaders loskomen van dit stigma en waar mogelijk betrokken zijn en blijven. In samenwerking met Zuyd Hogeschool loopt een vier jaar durend actieonderzoek naar het betrekken van jonge vaders.  

De vader is onlosmakelijk verbonden en speelt een essentiële rol bij een kansrijke start. Als hulpverleners moeten we ons gedrag daarop aanpassen: als wij willen dat het normaal is dat een vader betrokkenheid heeft in het leven van een kindje dan moet dat blijken uit alles wat je doet. Dat zit in de woorden die je kiest en in je gedrag. Je richt je in het gesprek tot beide ouders en maakt dus met beide contact. Is de vader afwezig, dan vraag je daarnaar. Is hij erbij dan is dat niet ineens iets heel bijzonders, maar je laat hem wel voelen dat hij erbij hoort en dat zijn bijdrage belangrijk is. Jeugdhulpverlening moet zich net zo goed richten op de vader als op de moeder.”

Tips

Voor professionals die het lastig vinden om kwetsbare omstandigheden bij ouders aan te kaarten heeft Noëmi Maasen deze tips: 

  • Zorg eerst dat je er voor iemand bent door te luisteren en te doen wat je zegt. Beloof je bijvoorbeeld om terug te bellen, doe dit dan ook.
  • Wees niet formeel of zakelijk, maar eerlijk en open.
  • Het is de toon die de muziek maakt: beter eerlijk dan om de zaken heen breien.
  • Gebruik protocollen en richtlijnen alleen wanneer ze ertoe doen
  • Wees je bewust van je eigen referentiekader en houding  
  • Present zijn – beschikbaar zijn
  • Stel je verbindend op
  • Heb een lange adem
  • Beweeg mee, verplaats je in iemand leven en levensfase
  • Heb ook aandacht voor zaken die goed gaan en blijf dit benoemen
  • Je moet natuurlijk ook kennis hebben van psychosociale en psychiatrische problematiek en dus begrijpen, dat het niet makkelijk voor iemand is om op een afspraak te komen.

 

Het verhaal van Allisha

‘Hulp krijgen was eerst moeilijk, maar ik raad het anderen nu aan'

Allisha (23 jaar) is een alleenstaande moeder uit Heerlen, ze heeft twee kinderen van vijf en drie jaar oud. Noëmi heeft haar in de afgelopen drie jaar begeleid. ‘Mijn leven toen of nu is een heel verschil: ik kan het nu zelf met de kinderen. Dat geeft een goed gevoel.’

“Toen ik vanuit Aruba naar Nederland kwam was ik net 18 jaar, mijn oudste zoontje was zeven maanden oud. Dat was heel moeilijk. Mijn zus woonde hier al, maar verder had ik hier geen familie of vrienden. Het is hier totaal anders dan op Aruba. Regels, afspraken, structuur, dat was moeilijk voor mij. Ik raakte zwanger van mijn tweede kind. Ik woonde bij mijn zus in haar studio en lag de hele dag op bed. Mensen van het consultatiebureau kwamen controleren en zeiden: je slaapt en bent moeder, je doet niks. Ze wilden hulp bieden. Toen kwam Noëmi. 

Hulp krijgen was wel moeilijk. Je moet iemand vertrouwen en dat kan niet zomaar. Noëmi had vanaf dag één begrip en hielp me met al mijn vragen. Als ik ergens mee zat, stuurde ik haar een bericht of belde ik. Of zij maakte een afspraak: waarom gaan dingen niet goed? 

Noëmi is nu heel trots. Zij maakte alles mee van het begin tot nu en dat is een heel verschil. Ik heb nu een eigen woning. Ik ben geslaagd: ik haalde mijn diploma Helpende plus. Ik fiets mijn kinderen naar de opvang en naar school, ga dan werken. Daarna haal ik ze op, ik maak eten, breng ze naar bed... Het is moeilijk, maar je krijgt een goed gevoel plus een grote motivatie. Ik ben verwend met de hulp die ik heb gekregen. Als ik andere moeders hoor praten over hun problemen dan zeg ik: ‘Ga hulp vragen. Vertel je situatie, heb vertrouwen.’” 

Afbeeldingen

Bekijk ook

Cookie-instellingen